dinsdag 10 september 2024

het was een zomer zonder zomer
die late namiddag in het leeg gelopen zaaltje
ze ruimden zwijgend de zandasbak op het koertje
de halflege kopjes, een verweesd broodje
het trage tafelkleed
er passeert een wagen in de straat
zoals alles voorbij gaat

plots kijken ze op, de man en de vrouw
een verwaaide deur, een spleet licht
vluchtig als een argusvlinder

dan zetten ze de stoelen op tafel
alsof er niets is gebeurd


 

er zijn zo van die dagen
waarop sterven goed zou zijn
het vervuld zijn van leven
dat tijdloze gevoel
van alles kan en mag
zo'n dag waarop je zonder schroom
en tegelijk deemoedig het leven ver draagt
bij een poëzie van dood gaan
die de dagen doorstaat


woensdag 28 augustus 2024


 

de lucht leek groen die trage ochtend
aan de grafsteen van Sophie, amper vier
in 1924, haar moeder Johanna werd lang geleden 76

ik neem de regen niet ernstig in deze vroege morgen
tussen de spleten het onkruid, er vervelt een boom naast de zerk
ik wou dat er een kauw landde op de steen
zo heel even, en liefst elke ochtend, in elk seizoen
bij het ontwaken van de dag
en op de dikke laag sneeuw, die onvergankelijke kraaiepootjes
van je hebt geleefd
het meisje met het heel lange
zwarte kleed maar onpeilbare diepe split laat veel open
een vermoeden van
het gespeelde ongeïnteresseerde
de onkreukbare godin met enkel hulpeloze aanbidders

je wordt stapelgek van het vervolg vooral
omdat je weet dat het nooit komt

 

zondag 4 augustus 2024

 

de kraanvogel riep het vrouwtje
radeloos, die schrille kreet
zoals dieren ruiken als onweer nadert
of het blinde kind de moederborst
 
hij wist het, de kraanvogel
die zesde augustus in Hiroshima
niemand die het hoorde,  laat staan luisterde
een vogel, ach wat gekwek
Truman weet wel wat hij doet
wat een naam ook
of Little Boy, het leek wel een Indianenverhaal

donderdag 18 juli 2024

er is vandaag een mens minder
gevallen in de kleinste oorlog
hij ligt op het éénmanskerkhof in
het graf zonder bloemen noch kransen
behalve wormen en ergerlingen
enkel wind boven aarde
morgenochtend opnieuw zon
en dan weer donker en licht
boven het graf van een mens minder op aarde
ik wou dat ik met een grashalm kon schrijven
op een volkomen maagdelijk blad, groen op wit
verhalen zacht als mos met klare klanken
in flinterdunne lijnen zo zonder
begin of einde

en dan de wind die eerder weet
en dan weer wist 
twee Sans Papiers bedrijven
ongegeneerd de liefde
onder een bruine deken
heftig wordt er gerukt, haast geschreeuwd
want ze hebben honger, de lijven
gaan zwierig over en weer
hijgend en lachend komt hij overeind
ook in een onbestemd later
is er een triomfantelijk nu

dinsdag 2 juli 2024

ik kon hem wel hebben
de blozende slager in zijn gestreken
witte kiel met lichte bloedvlekken
en brillantine in zijn dunne haar
hij spuwde kort in zijn handen en wreef zich warm
vooraleer hij de ham sneed en
het koteletje hakte
altijd verhalen over lange koude winters
het rook naar verse karbonade en zware pepers
de winkel blonk, de zoete parfums
van de madammen, niet te dik gesneden
maar dat wist hij al
de frigo leek een kamer maar
hij woonde achter het brandglas met
de oude moeder, zij rolde zorgvuldig het gehakt
en verpakte de bestellingen
's avonds werd het geld geteld uitgestrooid op het toile cirée

na het weerbericht was hij ineens dood
natuurlijk liep het storm bij zijn grafkelder
en nog lang de man, aan de arm van de moeder
onbeschrijfelijk alleen.
 we hadden niks tekort en niks teveel
zei mijn moeder altijd
en dat leek de perfecte balans
tussen broos en sterk
tussen warm en koud maar nergens lauw
zwart en wit, maar nooit grijs
het zachte geel van rood met groen
het heilzame van vlees noch vis
zoiets als het uur van de wolf
dat vermoeden, wel voorhanden
maar nooit verslindend

het was een zomer zonder zomer die late namiddag in het leeg gelopen zaaltje ze ruimden zwijgend de zandasbak op het koertje de halflege kop...